Skip to main content

Samen oud worden in een hofje - verbinding

Verbinding maken

Jennifer Hofmeijer (46) begon in Anna Paulowna Het Polder Hofje voor ouderen.

“Ik was zestien jaar toen ik de zusteropleiding ging doen. Ik kom uit een klein dorp en wilde graag mijn vleugels uitslaan; weg uit de polder, naar de grote stad. Ik deed de ene opleiding na de andere en werkte op de intensive care, de hartbewaking en de ambulance. Ik deed dat met veel liefde. Vooral door het werk op de ambulance kwam ik bij veel mensen over de vloer, ook in allerlei tehuizen. Dan dacht ik vaak: dit zou toch anders moeten kunnen.

Mijn vader was een marineman, mijn moeder huisvrouw; later opende ze een schoenenzaak. Ik heb de zorg dus niet van huis uit meegekregen. Ook mijn organisatorische kwaliteiten heb ik zelf ontwikkeld. Ik ben nogal energiek, ik kan veel uren in een dag proppen. Daardoor kan ik mijn passie blijven volgen. Ik ben zuster, maar ook ondernemer. Alles wat in me opkomt, doe ik, ook al is dat een dorp bouwen. Ja, ik zie dit hofje als een dorp in een dorp.

Op een gegeven moment ben ik gestopt met werken op de ambulance. Sindsdien heb ik twee huizen opgericht voor kwetsbare mensen die niet meer thuis kunnen wonen, omdat ze bijvoorbeeld dementie hebben of Parkinson. Ze wonen op een kleinschalige, menswaardige manier. Dat was zes jaar lang ontwikkelen en ondernemen. Best wel spannend. Ik had geen geld en ging toch een risicovol project aan. Dus je moet niet te benauwd zijn, lef hebben. En doorzetten. Toen we begonnen, had ik vijf meiden in dienst, nu veertig personeelsleden. De eerste zeven maanden woonde ik met mijn gezin ook in het huis. Mijn kinderen waren nog kleuters en ik moest 7x24 uur zorg draaien. Heel goed voor ze; nu weten ze precies wat voor werk mama doet. En dat het normaal is om een ander te helpen.

Daarna ontstond het idee voor een hofje voor ouderen. Ik zie om me heen veel eenzaamheid, terwijl de huidige generatie ouderen dat nauwelijks durft te benoemen.
Wonen in een hofje is een goede remedie. Een hofje leent zich voor saamhorigheid, nodigt uit tot communicatie. Je hebt goed zicht op de anderen. Een hofje is veilig. Ik heb in heel wat hofjes in Nederland rondgestruind – mijn kinderen werden er soms gek van. Overal deed ik ideeën op en verzamelde ik informatie. In mijn hoofd zag ik het al helemaal voor me. Een vriend van me is architect en snapt me. Hij heeft de tekeningen voor de twintig woningen gemaakt. De huizen hebben oudhollandse gevels; niet om nostalgische redenen, maar gewoon omdat ik dat mooi vind. Vroeger was heus niet alles beter. Er was armoede, vrouwen werden onderdrukt. De huisjes waren klein. In mijn hofje hebben de mensen grote woningen, met moderne voorzieningen. Elk huis heeft een lift en is met camera’s beveiligd. Veel licht, veel ruimte. Toen ik op de ambulance zat, kwam ik bij ouderen over de vloer die op veertig tot zestig vierkante meter moesten wonen. Daar geloof ik niet in. Je moet mensen niet op een postzegel laten wonen.

De eigenaars hebben hun huis gekocht met mij erbij in de stenen. Iedereen is nu nog gezond, maar als er zorg geleverd moet worden, doen mijn zorgteam en ik dat. Met elkaar zorgen we ervoor dat mensen hier geen eenzame oude dag hebben. Als ik sinds afgelopen zomer zie hoe dat nu al werkt, word ik helemaal blij. Mensen kijken naar elkaar om; de ene bewoner brengt soms een kommetje tomatensoep naar de andere. Ik realiseer me dat ik degene ben die deze
verbinding heeft bewerkstelligd. Dat is wat ik wil in het leven, daar word ik gelukkig van."

TEKST: BERT VAN DER KRUK FOTO’S: DUCO DE VRIES

portretVerbindingVerwondering